Your browser is outdated. Upgrade your browser for better user experience and security

Dit artikel verscheen in ‘THE LANCET’ in juli 2023 en suggereert dat een gehoorinterventie cognitieve verandering kan verminderen bij volwassenen met een verhoogd risico op cognitieve achteruitgang.

Gehoorverlies wordt in verband gebracht met een toegenomen cognitieve achteruitgang en incidentele dementie bij oudere volwassenen.

In dit onderzoek stelden ze als doel te onderzoeken of een gehoorinterventie de cognitieve achteruitgang bij cognitief gezonde ouderen met een gehoorverlies zou kunnen verminderen.

Methoden

De ACHIEVE-studie is een multicentrische, niet-gemaskeerde, gerandomiseerde, gecontroleerde studie met parallelle groepen bij volwassenen van 70-84 jaar met onbehandeld gehoorverlies en zonder substantiële cognitieve stoornissen, die plaatsvond op vier gemeenschappelijke studiesites in de VS. Deelnemers werden gerekruteerd uit twee onderzoekspopulaties op elke locatie: (1) oudere volwassenen die deelnemen aan een langdurige observationele studie naar cardiovasculaire gezondheid  ([ARIC]), en (2) gezonde de novo gemeenschapsvrijwilligers. Deelnemers werden willekeurig toegewezen (1:1) tot een gehoorinterventie (audiologische begeleiding en aanpassen van hoortoestellen) of een controle-interventie met gezondheidseducatie (individuele sessies met een gezondheidsvoorlichter m.b.t. onderwerpen over de preventie van chronische ziekten). Er werd elke 6 maanden een follow-up ingepland. Het primaire eindpunt was een driejarige verandering in een globale cognitie gestandaardiseerde factorscore van uitgebreide neurocognitieve batterij.

Bevindingen:

3004 deelnemers werden gescreend op geschiktheid en 977 willekeurig toegewezen aan respectievelijk de gehoorinterventiegroep en de gezondheidseducatie (voorlichting) . Het cohort had een gemiddelde leeftijd van 76,8 jaar (SD 4,0), 523 (54%) waren vrouwelijk, 454 (46%) waren mannelijk en de meesten waren blank (n=858 [88%]). Deelnemers van ARIC waren ouder, hadden meer risicofactoren voor cognitieve achteruitgang en hadden lagere cognitieve scores bij aanvang dan deze van de novo cohort.

In de primaire analyse waarin de ARIC- en de novo-cohorten werden gecombineerd, was de cognitieve verandering na 3 jaar (in SD-eenheden) niet significant verschillend tussen de test- en de controlegroep

Een vooraf gespecificeerde gevoeligheidsanalyse toonde echter een significant verschil in het effect van de gehoorinterventie op cognitieve verandering na 3 jaar tussen de ARIC- en de NOVO COHORT (pinteractie=0·010).

Interpretatie

De gehoorinterventie verminderde de 3-jarige cognitieve achteruitgang niet in de primaire analyse van het totale cohort. Uit een vooraf gespecificeerde gevoeligheidsanalyse bleek echter dat het effect verschilde tussen de twee onderzoekspopulaties waaruit het cohort bestond. Deze bevindingen suggereren dat een gehoorinterventie de cognitieve verandering zou kunnen verminderen op 3 jaar bij populaties van oudere volwassenen met een verhoogd risico op cognitieve achteruitgang maar niet bij populaties met een verlaagd risico voor cognitieve achteruitgang.